Selecteer een pagina

In deze eerste proefles leer je over de vicieuze cirkel van angst en meer…
Wat gebeurt er in je lichaam als je je angstig voelt of in paniek bent?
Welke klachten kun je allemaal ervaren en waarom zijn deze niet gevaarlijk?

Bekijk hieronder de video.

 

Lees hieronder de informatie nog eens door.

Als we angstig zijn, ervaren we allerlei lichamelijke symptomen.
Zo kunnen we onder andere de volgende sensaties waarnemen:
hartkloppingen
– beklemmend gevoel op de borst
– zweten, klamme handen
– trillen / beven
– verdoofd gevoel of tintelingen in bijv. handen, lippen (rond de mond)
– warme opvliegers of koude rillingen.
– kortademig of moeilijk ademen (hyperventileren)
– gevoel van stikken of brok in de keel
– misselijkheid, maagpijn of plotselinge diarree
– duizeligheid, onvast op de benen, licht gevoel in het hoofd (bang om flauw te vallen)
– de omgeving als vreemd ervaren
– zichzelf als vreemd ervaren of gevoel van onwerkelijkheid
– bang voor controleverlies of gek te worden
– bang om dood te gaan of ‘iets’ te krijgen (hartinfarct, hersenbloeding, kanker)

Angst kan zich voordoen in bepaalde omstandigheden, dit noemt men situatiegebonden angst.
Maar het kan ook onafhankelijk zijn van omstandigheden; dan noemen we het niet-situatiegebonden angst.

In dit laatste geval zie je dikwijls dat het mensen treft die op de een of andere manier, bewust of onbewust, een chronische disbalans ervaren in hun leven. Mensen die bijvoorbeeld langdurig teveel ballen in de lucht proberen te houden en te veel rollen willen vervullen, of die alsmaar aan anderen denken en nooit eens aan zichzelf. Angst verschijnt dan vaak als een soort waarschuwingssignaal dat hier verandering in moet komen. De disbalans weegt dan te zwaar op je fysieke functioneren.
Een kleiner deel van de mensen die dit treft hebben een fysiologische gevoeligheid voor het hebben van angstaanvallen. Dit is dan een chronisch tekort aan een bepaald stofje (serotonine, later hierover meer) en dit moet dan dikwijls toch met medicatie wat ondervangen worden.

Situatie-gebonden of niet-situatiegebonden; het angstmechanisme is hetzelfde en ziet er als volgt uit:

Vergelijk ons brein met een alarminstallatie:
we hebben allemaal een alarmbel, echter hebben we niet allemaal hetzelfde systeem. Sommige systemen zijn veel beter dan anderen, scherper afgesteld. Wanneer een alarmsysteem heel scherp staat afgesteld, kan het gebeuren dat het alarm al afgaat wanneer er bijvoorbeeld een blaadje voorbij vliegt en dus niet enkel maar bij reëel gevaar. Er is als het ware een storing in de informatieoverdracht. Of ons systeem wel of niet te scherp staat afgesteld heeft te maken met de aanwezigheid van een bepaald geleidings stofje in ons zenuwstelsel. Geleidingsstofjes heeft ons lichaam namelijk nodig om alle belangrijke informatie van de ene naar de andere plek te krijgen. We voelen, ruiken, proeven, horen en nog veel meer. Al deze informatie, plus alle informatie die we al in ons hoofd hebben zitten (denk aan kennis, ervaringen, opvoeding en meer), wordt via ons zenuwstelsel, zenuwbanen dus, getransporteerd. Voor dit transport hebben we deze stofjes nodig. We noemen dit stofje een neuro-transmitter.

Er bestaan verschillende neuro-transmitter, adrenaline is hier bijvoorbeeld een van, maar bij angst en angststoornissen gaat het dikwijls om het stofje serotonine. Dit stofje zorgt ervoor dat de informatie op de juiste wijze wordt doorgegeven. Wanneer er een (kortstondig) tekort is aan serotonine, kan er een angstaanval optreden. Zie het als een soort kortsluiting in je alarmsysteem. Verschillende organen en systemen krijgen verkeerde of onvoldoende boodschappen, waardoor er verkeerde reacties optreden. Deze verkeerde reactie uiten zich als: hartkloppingen, ademhalingsmoeilijkheden, transpireren, beven, misselijkheid, vreemde tintelingen, duizeligheid enzovoort. Dit alles gaat dan gepaard met een angst en een akelig en levensbedreigend gevoel.

Wanneer er sprake is van een niet-situatiegebonden angst, wordt dit gevoel nog eens versterkt door het ‘NIET WETEN’ wat er gebeurt. Er is dan geen bedreigende en herkenbare situatie aan vooraf gegaan.

Dikwijls blijft deze angst ‘hangen’. Je krijgt dan te maken met anticipatieangst of ‘angst voor de angst’. Dit voortdurend angstig en onzeker zijn lokt weer nieuwe aanvallen uit. Als je zo’n aanval voor de eerste keer in een auto krijgt, of in een winkel of op straat, dan is het te begrijpen dat je deze plaatsen zal vermijden, bang om weer zo’n aanval te krijgen. Dergelijke aanvallen zijn dan meestal situatief-gebonden aanvallen.
Met andere woorden:
bij een paniekstoornis begint het dikwijls met een NIET-situatief gebonden aanval. Daarna treden er zowel NIET-gebonden als situatief gebonden aanvallen op.

Op deze wijze ontstaat er een vicieuze cirkel die door de betrokkene nog moeilijk is te doorbreken.

 

Uit ervaring weet ik dat veel mensen allerlei ‘eigen’ gedachten of interpretaties hebben ontwikkeld rond angst, paniek en de bijbehorende lichamelijk reacties.

Enkele voorbeelden:

Hartkloppingen: “als ik maar niets aan mijn hart heb of krijg (hartinfarct, hartstilstand)”.
Snelle ademhaling: “ik stik, ik krijg geen lucht meer.”
Duizeligheid/ijl gevoel in het hoofd: “ik ga flauwvallen.”
Soms gaat dit gepaard met een vreemd onecht gevoel: “ik word gek, ik heb geen controle meer over mezelf, of zal de controle verliezen”.
Tintelingen of verlammend gevoel in de benen: “ik raak verlamd, ik ga de controle verliezen”.

De lichamelijke symptomen die we ervaren bij angst en paniek zijn in feite allemaal perfect te verklaren. 

Waarom het hart prima functioneert, ook al voelt dit raar (hartkloppingen of overslagen):
Zoals bij een gewone paniek (bij een échte bedreiging) MOET het hart sneller kloppen omdat alle spieren snel van bloed moeten voorzien worden om snel te reageren (vluchtreactie). Het feit dat het hart snel reageert betekent dat het hart in gezonde staat is. Dit geldt ook voor mensen met een paniekstoornis. Hun hart heeft als het ware ‘geleerd’ snel te reageren. Want zelfs bij ‘bedreigende gedachten’, zal het hart snel reageren met hartkloppingen.

Hartritmestoornissen
Mensen met een paniekstoornis krijgen soms te horen dat ze ‘hartritmestoornissen’ hebben. Dit schrikt natuurlijk af en zorgt voor extra bezorgdheid en angst. Als het hart sneller of even onregelmatig klopt (bij een paniekaanval of vlak ervoor) dan zijn dit GEEN hartritmestoornissen. Hartritmestoornissen zijn meestal het gevolg van prikkel-geleidings-stoornissen in het hart.


Waarom het gevoel van duizeligheid niet tot flauwvallen leidt:

Als het hart sneller klopt dan stijgt dus de bloeddruk. Deze bloeddrukstijging gebeurt ook in de hersenen hetgeen als ‘duizeligheid’ wordt ervaren. Het enige verschil tussen duizelig bij bloeddrukstijging en bloeddrukverlaging is: bij bloeddrukstijging val je niet flauw. Veel mensen met een paniekstoornis zijn bang om flauw te vallen. De meesten zijn nooit flauwgevallen. Tijdens een paniekaanval kun je niet eens flauwvallen!. Begrijpelijk ook: bij een échte bedreiging moet je alert blijven (stand-by, op scherp staan), dus extra bloedtoevoer naar de hersenen is noodzakelijk. Ditzelfde gebeurt ook bij een paniekaanval bij mensen met een paniekstoornis.

Sommige mensen ervaren ook een ijl, vreemd gevoel in het hoofd. Ze hebben dan het idee ‘iets in hun hoofd te krijgen’ (hersenbloeding, of gevoel gek te worden). Dit ijl, vreemd gevoel hangt samen met de duizeligheid en komt omdat de hersenen plotseling meer bloed krijgen.


Waarom je niet zult stikken:
 Als het hart sneller klopt en er sneller bloed door het lichaam wordt gepompt dan wordt er ook meer zuurstof verbruikt. Door een tekort aan zuurstof (en gelijktijdig een stijging van het CO2) gaat men sneller ademhalen, hetgeen dan weer het ‘nog sneller’ ademhalen uitlokt. We spreken dan van hyperventileren. Ook dit is een natuurlijke reactie, welke echter wel als beangstigend ervaren wordt. Veel mensen ervaren het dan als een ‘stikgevoel’, hetgeen op zich al bedreigend is en dan het sneller ademhalen nogmaals versterkt. Zoals gezegd: het is een ‘stikgevoel’, écht stikken kan niet. Bovendien: terwijl je het gevoel hebt (en de gedachte) te stikken, adem je sneller. Eigenlijk zelfs een tegenspraak dus.


Waarom je niet de controle gaat verliezen:

Het hart klopt sneller, de bloeddruk stijgt, de bloedvaten zetten uit waardoor er vocht- en warmte verlies optreedt. De spieren krijgen zoveel bloed dat op bepaalde gevoelige plaatsen (aan je vingers, rond de mond) tintel-gevoelens optreden. Men kan zelfs ervan gaan beven.

Al die lichamelijke verschijnselen voelen zo gek en ongewoon en kun je niet goed verklaren. Dit geeft het gevoel dat je niet meer baas bent over je eigen lichaam. Het doet iets wat jij niet wilt. Dit voelt alsof je er geen controle meer over hebt. Dit gevoel van controle verlies kan zeer bedreigend aanvoelen. Bovendien komt je lichaam heel instinctief in het vecht-vlucht mechanisme terecht. Er valt niets te vechten (is namelijk geen reële bedreiging) dus heb je al snel de neiging om te willen vluchten. Dit gedrag is soms wat gek, maar nooit gevaarlijk. Je weet altijd nog wat je doet. Je overlevingsinstinct staat volledig op scherp en de instinctieve keuzes die je dan maakt zullen je nooit in gevaar brengen (denk aan hoogtevrees – idee te springen!)

Kort samengevat: angst en paniek kan zeer vervelend zijn, maar het bedreigt je niet. Er kan niets ernstigs door gebeuren. De gedachten die je erover hebt zijn interpretaties die we natuurlijk wel kunnen begrijpen, maar die toch niet realistisch zijn. Het voelt enorm bedreigend omdat je lichaam reageert op een vermeende bedreiging. Het is dus in feite even goed in de war.

Dit is een belangrijk inzicht in je aanpak van het probleem. Sta maar eens even stil bij de klachten die jij ervaart bij angst en paniek en ga eens na welke interpretaties jij hieraan geeft. Zijn ze eigenlijk wel waar?

 

In de volgende proefles leer je wat je moet weten over ons ‘denken’ zodat je er invloed op kunt gaan uitoefenen.

Klik hieronder op ‘voltooi les & ga door’.

 

Aanmelden voor het online programma?
klik dan hier.