Selecteer een pagina

Breng je probleem in kaart.
Wat is het probleem? Waarom is dit een probleem? Waar en wanneer? Hoe vaak?
Leer alle ins en outs van jouw probleem kennen en stel jezelf zo in staat om jouw probleem effectief te kunnen aanpakken.

 


Hier vind je je invulblad.

Print het blad uit en vul het in. Als je klaar bent, stop je hem in je werkmap.
Veel succes met je opdracht!
Werkblad-2.1-Whats-my-problem-2.pdf (5 downloads)

 

Lees hieronder nog eens alle informatie door.

Voor een juiste en heldere probleembeschrijving kunnen we ons een aantal vragen gaan stellen. Namelijk:

1. Wat is mijn probleem?
Je bekijkt hierbij wat niet wenselijk of onaanvaardbaar is.

2. Waarom is dit een probleem?
Je probeert te achterhalen wat de gevolgen van dit probleem zijn.

3. Waar doet dit probleem zich voor?
Je bekijkt of je bepaalde probleemgebieden kunt aanwijzen. Bijvoorbeeld op welke plekken of in welke
situaties heb je er last van?

4. Wanneer heb ik hier last van?
Is dit altijd als je in een bepaalde situatie komt of is dit afhankelijk van bepaalde factoren?

5. Hoe vaak heb ik hier last van?
In welke frequentie heb je hier last van? is dit dagelijks, wekelijks..?

Ik zal je een voorbeeld geven:
Een van mijn cliënten ervaarde heel veel angst als ze in ruimtes kwam waar ze niet onmiddellijk weg kon. Denk dan aan liften, openbaar vervoer, maar ook openbare toiletten en scans. Zelfs in mensenmenigten, als mensen heel dichtbij staan en in kleinere ruimtes zoals mijn spreekkamer kon ze er last van hebben.

Haar probleem hebben we als volgt beschreven:

  1. Wat is mijn probleem?
    Ik durf niet in kleinere ruimtes, zeker wanneer deze zijn afgesloten of als ik er niet zomaar uit kan. Ik krijg dan paniekaanvallen en heb het idee dat ik gek ga worden en dat ik er nooit meer uit ga komen.
  2. Waarom is dit een probleem?
    Ik ben er dagelijks mee bezig. Dan denk ik bijvoorbeeld aan situaties die gaan komen en wat ik daarin zal tegenkomen. Ik kan zelfs al in paniek raken door er alleen maar al aan te denken. Ik word belemmerd in veel zaken; zo durf ik niet naar concerten of festivals, maar ook theater en cinema vind ik moeilijk. Ook vind ik het heel vervelend dat deze dingen voor anderen zo normaal zijn, ze denken er niet eens over na, en ik ben altijd die bange. Ik word er steeds meer onzeker door en voel me soms wat minderwaardig. Het beïnvloedt sterk mijn sociale leven.
  3. Waar doet dit probleem zich voor?
    Ik heb hier last van als het gaat om kleine ruimtes, afgesloten ruimtes waar ik niet direct uit kan. Denk dan aan liften, de bus, trein of vliegtuig, scans in ziekenhuizen enz. Maar ook in mensenmenigten kan ik het enorm benauwd krijgen en raak ik in paniek. Achterin een auto zitten lukt niet, tenzij ik de bestuurder zeer goed ken en vertrouw.
  4. Wanneer heb ik hier last van?
    Vrijwel altijd als ik in zo’n situatie terecht kom. Als ik een keuze heb, zal ik ze altijd vermijden.
  5. Hoe vaak heb ik hier last van?
    Bijna alle dagen ben ik met dit probleem bezig. Dit kan zijn in de vorm van anticiperen op een situatie die komen gaat, terugdenken aan een nare situatie die geweest is of de confrontatie met een bepaalde situatie op het moment zelf.

 

Veel succes met het formuleren van jouw probleembeschrijving!