Niemand ontkomt aan het maken van zogenoemde ‘denkfouten‘. In deze les ga je enkele van de meest voorkomende denkfouten eens onderzoeken, waardoor je je meer bewust zult worden van bepaalde automatische en dus onbewuste denkschema’s die jij ergens hebt opgedaan.
Hier vind je je invulblad.
Print het blad uit en vul het in. Als je klaar bent, stop je hem in je werkmap.
Veel succes met je opdracht!
Werkblad-3.3-veel-voorkomende-denkfouten.pdf (3 downloads)
Lees hieronder nog eens alle informatie door.
We maken ze allemaal. De typische ‘denkfouten’. Ik ga achtereenvolgens de meest voorkomende denkfouten uitleggen en vertel gelijk waar je op mag letten waardoor je deze denkfout meteen al minder zult toepassen.
1. Doemdenken / toekomst voorspellen
Deze spreekt voor zich. Je bent meteen geneigd om het ergste te denken. Van een kleine tegenslag maak je direct het ergst denkbare en dan kun je natuurlijk ook flink in paniek raken.
Een heel bekend voorbeeld hiervan: Iemand gaat vliegen en denkt dat er iets erg gaat gebeuren. bijv. dat het vliegtuig gaat neerstorten.
Je ziet jezelf continue in een noodlottige toekomst en laat je verbeelding steeds aan de haal met je gaan.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– vraag jezelf eens af of er nog andere denkbare scenario’s kunnen zijn.
– vraag jezelf af hoe vaak je dit al hebt gedacht en of dit ook al eens is gebeurd.
– sta vooral ook stil bij een mogelijk positieve uitkomst en besef dat je een keuze hebt in hoe je hierover wilt denken.
2. Gedachtenlezen
We hebben voortdurend opvattingen over andere mensen en hun bedoelingen. In sommige gevallen zullen we al heel snel en zonder overtuigend bewijs deze negatief interpreteren. Je vult dan zelf in hoe anderen naar jou zullen kijken of wat ze over jou denken.
Bijvoorbeeld: Ze vinden mij vast stom, dom, oninteressant, lelijk… en ga zo maar door.
We neigen dit vooral te doen vanuit een onzekerheid en gevoel van minderwaardigheid. We projecteren dan als het ware onze eigen gedachten op dat van de ander. Als ik mijzelf niet veel waard vindt, dan ga ik er al zeker vanuit dat een ander dat ook niet vindt. Zo maak ik andere mensen voor mezelf weer bedreigend en zit ik eigenlijk vast in een neerwaartse spiraal.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– neem je eigen mening over jezelf eens onder de loep en bekijk of het niet enkel een projectie is van jouw eigen gedachten.
– besef dat we gewoonweg niet kunnen weten wat anderen mensen denken. Zonder het na te vragen kunnen we hier simpelweg niet zeker van zijn en zijn er eigenlijk wel honderden mogelijkheden.
– bedenk eens redenen waarom iemand iets zou doen. Kan het zijn dat dit helemaal niet met jou te maken heeft?
3. Overgeneraliseren
Als we overgeneraliseren hebben we de neiging om hele absolute termen te gebruiken in onze manier van denken. Denk bijvoorbeeld aan termen als: nooit, altijd, iedereen, niemand.
Voorbeelden van gedachten zijn: “Niemand vindt mij leuk” of, “ik kan ook nooit iets goed doen”.
Je trekt dan vaak vergaande, universele conclusies op basis van een of enkele ervaringen.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– ga na welke absolute termen jij gebruikt en verander deze.
– train jezelf in het zoeken naar de uitzondering op jouw regel. Bijv. als je al weet hebt van 1 iemand die jou leuk vindt, kan het al niet zo zijn dat niemand je leuk vindt.
4. Filteren en vergroten
We zijn soms geneigd om ons meer te focussen op negatieve zaken dan op de zaken die goed zijn verlopen. Stel dat je een feestje hebt georganiseerd. Alles verloopt prima, totdat je merkt dat de wijn al op is. De mensen die nog graag een glaasje wijn hadden gehad, zul je moeten teleurstellen en bied je wat anders aan. Na het feestje laat bijna iedereen weten hoe leuk ze het hebben gehad. In plaats van al het leuke en positieve met name aan te halen, zul jij vooral nog inzitten met het feit dat je niet genoeg wijn in huis had gehaald. Deze ‘fout’ filter je eruit en vergroot je zodanig dat dit vooral het gevoel achteraf beïnvloed.
Of als je een examenweek hebt gehad en je van de 8 examen er 7 hebt gehaald. Focus jij op de 7 gehaalde examens of zit je vooral in met die ene die je moet overdoen?
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– probeer het hele plaatje te overzien; houdt dus rekening met alle feiten.
– zorg ervoor dat je oog hebt voor hoe anderen het bekijken zodat je het in proporties kunt zien.
– probeer argumenten te vinden voor het tegenovergestelde van wat jij gelooft.
5. Etiketten opplakken
Als je kampt met gevoelens van onzekerheid of soms zelfs minderwaardigheid dan ben je vaak bezig met jezelf negatief te vergelijken met anderen. Je zult dan regelmatig conclusies trekken waarin je jezelf een negatief etiket op plakt. Bijvoorbeeld: “ik ben dom, stom, lelijk, saai, waardeloos”… en noem maar op.
Deze denkfout is dus heel sterk gekoppeld aan jouw zelfbeeld, de manier waarop je naar jezelf kijkt. We zullen ons dan in sociale situaties enorm geremd of zelfs heel slecht voelen.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– besef dat je een persoon bent met duizenden gedragingen en dat je dus niet simpelweg in 1 of enkele etiketten samen te vatten bent.
– iedereen heeft zowel goede als minder goede eigenschappen. Sta deze minder goede eigenschappen ook toe, aanvaard ze. Je zult zien dat je er dan veel minder last van hebt.
– Behandel jezelf zoals je een ander behandelt. Vaak ben je voor jezelf veel kritischer en harder dan voor een ander. Waarom eigenlijk? Je mag jezelf dus gerust behandelen als een beste vriend of goede vriendin. Geloof me, dit gaat veel beter voelen!
6. Eisen stellen
Deze denkfout heeft te maken met de eisen die we aan onszelf stellen en met wat we van onszelf verwachten. Hierbij houd je vast aan bepaalde eisen of regels, waar jij je aan moeten houden, waarbij je negatief oordeelt als je niet aan deze regels voldoet. Stel: je maakt een fout op je werk, en je denkt: “ik moet foutloos presteren, want anders ben ik een slechte werknemer”. Hier is ook dikwijls sprake van perfectionisme.
Het kan ook zijn dat je tevens voor anderen de lat hoog legt en wellicht onredelijke eisen stelt. Je zult dan regelmatig in anderen teleurgesteld raken of met ze in discussie komen.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– Let eens op je taalgebruik en vervang het woord ‘moet’. Dus ik plaats van “ik moet dit goed doen” zeg je dan “ik wil dit goed doen”. Het is dan al niet meer een keiharde eis, maar iets dat je wenst.
– Vraag jezelf eens af of deze eis je daadwerkelijk gelukkig zal maken of dat het juist een onaangenaam patroon in stand zal houden. Hoe zou je leven er uit zien zonder deze eis?
– Begrijp dat de wereld niet precies doet wat jij wilt en je dit dus niet kunt controleren. Iedereen leeft volgens zijn eigen regels, waarden en normen. Ook al zou je soms anders willen; andermans eisen zijn niet altijd gelijk aan die van jou. Probeer niet in termen van goed of fout te denken, maar laat iedereen in zijn waarde. Jezelf dus ook!
7. Emotioneel redeneren
Hierbij neem je je gevoel als leidraad voor de juistheid van de gedachte, maar wordt andere informatie genegeerd. Stel: je hebt een presentatie en je denkt: “Ik voel dat ik het niet kan en daarom gaat het niet lukken”. Misschien heb je wel eerder een goede presentatie gegeven, of heb je het goed voorbereid, waardoor de kans dat het lukt wel groter is, maar er wordt alleen gericht op het gevoel.
Ook het gevoel van angst is dikwijls een leidraad voor ons denken. Als we het gevoel hebben dat we iets ernstigs gaan voor hebben, dan denk je dat dit ook echt gaat gebeuren.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– Het begint bij het herkennen van deze gedachten. Daarna kan je jezelf vragen stellen over de gedachten: klopt de gedachte wel? Heb ik daar bewijs voor? Of juist bewijs tegen? Wat weet ik uit ervaring? En zijn er nog andere verklaringen mogelijk? Dit kan uiteindelijk leiden tot andere, meer helpende gedachten, die je ook nog eens minder rot doen voelen.
8. Lage frustratietolerantie
Je denkt dat dingen ondraaglijk zijn, terwijl ze enkel heel vervelend zijn. Ga maar eens na waar jij heel bang voor bent. Vastzitten in een lift? Uitgelachen worden? een Paniekaanval? Als je er eens goed bij stil staat dan zul je zien dat de focus van jouw angst in het ergste geval enkel heel erg onaangenaam zal zijn. Ondraaglijk is het niet. Maar als je dit zo bekijkt en benoemt, dan zal het zeker zo aanvoelen.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– Zet jezelf ertoe om dingen te doen die je minder leuk vindt. Dit kun je namelijk trainen en je zult zien dat je uiteindelijk veel meer uit jezelf kan halen doordat je niet ‘wegloopt’ voor bepaalde dingen.
– Besef dat je angst kunt verdragen. De manier waarop je erover denkt bepaalt hoe vervelend dat het voelt. Als ik denk te gaan sterven van angst, voelt het alsof ik ga sterven. Als ik denk “ik vind het heel vervelend, maar ik kan het aan”, voelt het al een heel stuk minder bedreigend en heb ik echt het gevoel dat ik het aan kan.
9. Dingen persoonlijk opvatten
Als je jezelf snel aangesproken, schuldig of gekwetst voelt, dan kan het zijn dat je snel dingen persoonlijk opvat. Je ziet dan waarschijnlijk factoren over het hoofd en betrekt het dan op jezelf.
Bijvoorbeeld de baas zegt in jouw team dat jullie te lange pauzes nemen. Jij zult dan direct denken “oei, hij zal mij wel bedoelen want ik stond gisteren nog even te kletsen”. Of wanneer je partner zegt het eten minder lekker te vinden. Je zult dan denken “oei, ik heb dus niet goed gekookt”.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– bekijk eens wat of wie er nog allemaal heeft bijgedragen tot datgene waar jij je verantwoordelijk voor voelt.
– besef dat gedragingen en uitspraken niet altijd met jou te maken hebben, maar veel meer met de persoon waar het vandaan komt.
– Aan perfectie kunnen we niet voldoen. Het is dus ook goed om te beseffen dat het oke is om eens niet te voldoen aan verwachtingen. Dit overkomt ons allemaal en mogen we dus zeker ook aanvaarden.
De laatste die ik nog aan het lijstje wil toevoegen is de volgende:
10. Ja, maar… denken
Mensen met een probleem hebben vaak heel sterk de neiging tot ja, maar.. denken.
Het woordje maar duidt in feite op een tegenstelling. Let op: Ik vraag: “Zou dit een goede oplossing zijn?” “Ja, maar ik weet niet of het werkt.”, zegt de ander. In feite zegt hij dus gewoon: Ik weet niet of het werkt. De kracht van het woordje maar in deze is dat het alles wat daarvoor kwam heeft gewist. Het woordje ‘ja’ heeft dus totaal geen waarde meer. Vaak gaat MAAR over denken in beperkingen en beren op de weg zien.
Als je deze denkfout bij jezelf herkent, dan kun je het volgende doen:
– Er is een hele denktechniek bedacht om deze denkfout te leren aanpakken. Deze techniek heet OMDENKEN.
Wat is Omdenken?
Omdenken is denken in termen van mogelijkheden en niet van problemen. Het is een manier van denken waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals die is, en wat je daar mee zou kunnen. Je gebruikt in feite de energie van het probleem voor iets nieuws.
Hoe werkt omdenken?
Omdenken is een denktechniek die bestaat uit twee stappen:
1. Maak van een probleem een feit (deconstrueren)
Deconstrueren is van het probleem een feit maken. Je neemt een probleem, haalt daar af wat-er-zou-moeten-zijn en houdt dat-wat-er-is over.
2. Kijk naar nieuwe mogelijkheden (construeren)
Construeren is het transformeren van bestaande feiten tot een nieuwe mogelijkheid. Je start met een feit, en kijkt wat je daar mee zou kunnen doen.
Als je hier meer van wilt weten, dan kijk je maar eens op de site www.omdenken.nl
Ga aan de slag met het noteren van jouw eigen denkfouten. Let erop dat je echt een gedachte opschrijft en niet zozeer een situatiebeschrijving, gevoel of gedrag weergeeft. Je zult zien dat je bijna overal wel iets kunt invullen. Dit is ook logisch; we maken allemaal natuurlijk denkfouten. Hoe meer we steeds in dezelfde nare valkuil trappen, des te meer last we er van kunnen hebben. goed dus om ze eens wat meer onder de loep te leggen!
Je mag de rest van de week gaan proberen om jezelf te betrappen op het maken van denkfouten. Ga jij het in de gaten hebben als je weeral eens die ene bekende gedachte hebt die niet constructief is en waarschijnlijk ook niet realistisch? Vervolgens probeer je bewust om hier anders mee om te gaan. Lees de tips nog eens een keer door en probeer alternatieve gedachten te bedenken voor de denkfouten.
Veel succes!