Selecteer een pagina

Leer hoe je jouw beangstigende gedachten transformeert naar gedachten die geen angst en spanning zullen oproepen!
Maak jouw eigen ‘spiekbrief’!

 

 

Hier vind je een infoblad en een invulblad.
Print beide bladen uit. Lees eerst de info goed door en ga vervolgens aan de slag met je werkblad.
Als je klaar bent, stop je hem in je werkmap.
Veel succes met je opdracht!
Werkblad-3.2.1-mijn-alternatieve-gedachten-info.pdf
Werkblad-3.2.2-mijn-spiekbrief.pdf

 

Lees hieronder nog eens alle informatie door.

In het vorige onderdeel heb jij jouw eigen beangstigende gedachten opgeschreven. Je hebt nu dus als het goed is heel helder welke gedachten van jou de angst in stand houden en zelfs voeden. Want hoe meer je dit denkt, hoe meer je deze angst bevestigt. Een angst wordt meestal niet vanzelf kleiner, maar juist groter. Je voedt dit probleem dus door deze onrealistische en negatieve gedachten te blijven denken. Tijd dus om dit te veranderen!

Pak je werkmap erbij en neem het invulblad van het vorige onderdeel (3.1).
Als het goed is heb je nu je negatieve denkpatroon voor je liggen.
Je mag deze gedachten heel aandachtig lezen. Stel ze maar eens  in vraag. Bijvoorbeeld: Is dat wel waar? Is dat wel redelijk? Heb ik dit nu écht gezien of gehoord of is het een eigen interpretatie van mij? Wat vertelt mijn ervaring?
Door deze ‘in vraag stelling’, kijk je kritisch naar je eigen gedachten. Of met andere woorden: je TOETST je gedachten op WAAR of NIET waar.

 

Een voorbeeld:
Je hebt als angstige gedachte: “iedereen kijkt naar me”
Ga maar eens na of dit feitelijk ook zo is. Het woord iedereen zal namelijk lang niet altijd kloppen. Als je dit zou gaan bekijken dan zul je moeten concluderen dat helemaal niet iedereen altijd naar jou kijkt. Sterker nog; je zult ontdekken dat veel mensen juist met zichzelf of met hun taak bezig zijn. Je gedachte klopt dus niet.

Een nieuwe gedachte zou kunnen zijn:
“Er zijn mensen die wel eens kunnen kijken.  Maar over het algemeen zijn de meesten vooral met zichzelf of andere dingen bezig.” Deze gedachte is redelijk en roept waarschijnlijk al minder onaangename gevoelens op.

 

Nog een voorbeeld:

Je hebt als angstige gedachte: “Ik ga flauwvallen”.
Ga weer eens na of dit feitelijk zo is. Hierbij is het handig om uit je ervaring te putten. Waarschijnlijk heb je dit al heel vaak gedacht en is het nog niet gebeurd. Is het dan realistisch om zo te denken? Nee dus!  Misschien laten jouw fysieke gevoelens zoals ijl, duizelig en onvast op de benen je denken dat je gaat flauwvallen. Echter als dit dan telkens niet gebeurt betekent dit dat je jouw gedachten verkeerd interpreteert.

Een nieuwe gedachte zou dan kunnen zijn:
“Ook al lijkt het alsof ik kan flauwvallen, ik weet uit ervaring dat dit niet gebeurt.”

 

Neem het invulblad erbij en ga nu zelf eens aan de slag met het bedenken van alternatieve gedachten. Deze nieuwe gedachten dienen aan een tweetal zaken te voldoen:

  1. Ze dienen realistisch te zijn en
  2. ze dienen geruststellend en prettig te zijn en dus geen onaangename gevoelens meer op te roepen.

Op deze manier creëer jij de INHOUD van jouw gezonde verstand. Je gaat dus de basis leggen van hetgeen dat je gaat oefenen. Als je dit moeilijk vindt, kun je gebruik maken van een aantal voorbeelden van alternatieve gedachten die mogelijk van toepassing kunnen zijn. Deze voorbeelden heb ik ingedeeld in verschillende angst thema’s. en vind je als onderdelen bij deze module terug.

Het HOE-denken komt in de volgende module meer aan bod.

Veel succes!