Selecteer een pagina

Wat is nu eigenlijk de oorzaak van jouw angst?
Een gebeurtenis uit het verleden, een onprettige opvoeding, of misschien wel een specifieke situatie zoals de lift of autosnelwegen? In deze les kom je er achter wat nu precies de oorzaak is van jouw angst!

 

 

Lees hieronder de informatie nog eens door.

 

Het ligt natuurlijk voor de hand om te zeggen: die lift is de oorzaak van mijn angst. Of hoogtes, mensenmenigten, enge ziektes of andere zaken. Misschien ben je wel geneigd om bepaalde gebeurtenissen uit het verleden aan te wijzen als oorzaak van jouw angst; een minder prettige opvoeding of zelfs de genen waarmee je ‘belast’ bent.

Maar klopt het eigenlijk wel als we zo denken en deze zaken zouden aanwijzen als oorzaak van ons probleem?

Het hebben van problemen is inherent aan ons ‘mens zijn’. Iedereen heeft wel eens een probleem. Een probleem is een ongewenste situatie waarin men zich bevindt of die zich voordoet. Iets dat we dus niet willen of wensen. We willen het anders. Er moet dus iets veranderen om een probleem opgelost te krijgen. Dikwijls weten we niet goed ‘wat’ of ‘hoe’ we iets moeten veranderen.

Heel logisch dus dat we op zoek gaan naar een verklaring of een oorzaak voor ons probleem. Vaak zoeken we dit echter in zaken als een verkeerde of slechte opvoeding, allerlei gebeurtenissen uit het verleden, een mensonwaardige samenleving, een ontrouwe of jaloerse partner, geld tekort enz…. Kortom, we menen vaak dat de oorzaak in een gebeurtenis of situatie is gelegen. Niet dat de gebeurtenissen uit het verleden onbelangrijk zijn, maar om ze als reden, oorzaak of zelfs als verontschuldiging te gebruiken, biedt geen ruimte voor een oplossing. In onze zoektocht naar oorzaken of redenen over ons angstig voelen zien we dikwijls over het hoofd dat we er vandaag iets aan kunnen doen.

Om een probleem aan te kunnen pakken, is het belangrijk dat je wat inzicht hebt in de mechanismen die een (angst) probleem vormen en in stand houden. Een van de drie belangrijkste mechanismen die ons dagelijks functioneren bepalen zijn: DENKEN, VOELEN en GEDRAG.

Je kunt dit bekijken als een vicieuze cirkel:

Een beetje uitleg over deze drie mechanismen:

Gevoelens:
Hiermee bedoelen we dus angst, verdriet, onzekerheid, minderwaardigheid, boosheid, schaamte en noem maar op.
Dit zijn gevoelens die we allemaal kennen. Gevoelens die wel eens voorkomen, maar waarvan we geen last hoeven te hebben. Hebben we er wel last van of verstoren ze ons dagelijks functioneren en dat, langer dan nodig is, dan kunnen we het als een zeer ernstig probleem ervaren. Bovendien, het zijn dan juist dikwijls gevoelens die ten onrechte opkomen.

Gedrag
Meestal zien we ook dat mensen zich gedragen zoals ze zich voelen. Iemand die angstig is zal weglopen, verstard staan of vermijden. Iemand die verdrietig is zal bijvoorbeeld huilen, zich terugtrekken of sombere gelaatstrekken vertonen. Iemand die boos is zal bijvoorbeeld slaan, gooien met iets of vloeken/schreeuwen.

Soms zien we ook tegenovergesteld gedrag. Bijvoorbeeld iemand die lacht als er iets ernstigs is gebeurd. Ook dan is dit gedrag. Echter in de meeste gevallen komt het gedrag overeen met het gevoel dat er aan voorafgaat.

Het gedrag is een samenvattend woord voor alles wat we doen en niet doen (handelen). Fysiek (lichamelijk) reageren zoals zweten, beven, hartkloppingen, rood worden, buikspanningen e.d.m. kunnen we ook onder een
vorm van gedrag plaatsen. Dit soort fysieke verschijnselen ondergaan we. We doen dit niet bewust.

Samenvattend kunnen we dus stellen dat het probleem zich uit in zich ‘niet goed voelen’ en ‘zich afwijkend gedragen‘. Iemand met een paniekstoornis zal zich bijvoorbeeld angstig voelen en vermijden. Iemand met een sociale fobie zal zich onzeker en beschaamd voelen en tevens bepaalde sociale situaties vermijden. De angst (het gevoel) en de vermijding (gedrag) is het probleem, is het ongewenste. Als we dit probleem willen aanpakken dan zou dus het gevoel (de angst) en het gedrag (het vermijden) moeten veranderen.

Wat veroorzaakt nu dit gevoel en daarmee het gedrag?

Dan komen we bij het DENKEN aan!

Een klein voorbeeld:

Ik sta met jou samen op het dak van een flatgebouw van 12 verdiepingen hoog.
We kunnen bijna over heel de stad uitkijken, zo hoog is het gebouw.
Ik denk: “Waw! Wat een prachtig uitzicht. He, zou ik mijn eigen huis zien liggen? Eens even beter kijken nog..”
Ik zal mij wellicht even heel machtig voelen, de wereld aan mijn voeten. Ik ben opgewonden over hetgeen ik zie.
Wellicht dat het jou op dat moment anders vergaat. Misschien denk jij wel: oei, wat is dit hoog. ik moet opletten dat ik niet ga vallen. Jeetje, het duizelt me helemaal. Ik wil hier weg!!

Je ziet: de situatie of gebeurtenis is exact hetzelfde. We staan beiden op dat dak. Hoe komt het dan dat we ons allebei toch heel anders voelen? Heel simpel: we denken beide heel anders! Onze gedachten bepalen dus hoe wij ons voelen en daarmee hoe we ons zullen gedragen.
De oorzaak van ons probleem (of problemen) is de manier waarop we denken over een gebeurtenis of situatie. Hoe we deze interpreteren en inschatten en welke associaties we ermee leggen.
De gebeurtenis of situatie is dus slechts een aanleiding voor het hebben van gedachten. Dit element kun je dus wel toevoegen aan de uiteenzetting en dan ziet het er als volgt uit:

                                               

Wat moeten we dus doen als we ons probleem willen aanpakken? Juist, onze gedachten veranderen!
Dit betekent dan ook dat als we anders leren denken we ons ook anders gaan voelen. Je kunt dus jouw gevoel van angst op deze manier direct beïnvloeden!

Anders denken lijkt op het eerste zicht eenvoudig. Maar aangezien denken een abstract gebeuren is, is het voor veel mensen moeilijk om anders te leren denken. Met abstract bedoelen we hier: we kunnen denken niet vastnemen. Als we van kleding willen veranderen, dan kunnen we dit gemakkelijk omdat we de kleding kunnen vastnemen.
Hoe vaak zeggen we wel niet: had ik maar een knopje (hierbij wijzend naar het hoofd) dan zou ik het kunnen omdraaien. Je zou dan sneller kunnen ‘omschakelen’ naar een andere gedachte.

Eigenlijk bestaat zo’n knopje!
Weliswaar symbolisch, maar het biedt je de mogelijkheid om sneller en tevens duidelijk herkenbaar, je denken te veranderen.

Als we dingen willen veranderen dan doen we dit meestal door middel van een handeling. Met andere woorden we doen iets. We doen onze kleding uit en doen andere kleding aan. We veranderen iets van kleur door er een andere kleur aan toe te voegen. Dit ‘doen’ is voor ons concreet en tastbaar. We verrichten een handeling.
Om nu ‘denken’ concreet te maken, kunnen we ons de volgende vraag stellen: “wat doe ik als ik aan het denken ben?”

Voorbeeld:
Kijk eens om je heen en noem in gedachten vier belangrijke dingen die je ziet:
Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: stoel, plant, computer, agenda. Vervolgens zeg je tegen de ander (die naast je staat) wat je hebt gezien.
De volgende vraag die we nu stellen is:
Voordat je tegen de ander hebt verteld wat je zag, tegen wie heb je het eerst verteld? TEGEN JEZELF.

Dus: DENKEN is: PRATEN TEGEN JEZELF!

Ga dus de komende week vooral eens na wat je tegen jezelf zegt in situaties die jou angstig maken. Hoe praat jij in die momenten tegen jezelf? Observeer jezelf en ontdek welke gedachten herhaaldelijk terug lijken te komen.